Bier
- Het brouwproces
- Zo tap je een biertje
- Drink met mate
- Lees ook
Bier is een dorstlessend en verfrissende drank die je koud drinkt. Bier kan overal en altijd worden gedronken. Omdat er alcohol in zit, kun je er maar beter niet teveel van drinken. Bier wordt gebrouwen met behulp van granen, zoals gerst en tarwe. Voor sommige soorten wordt fruit toegevoegd. Er bestaan verschillende manieren om bier te maken. Bier wordt “ gebrouwd” . Bier wordt over het algemeen gebrouwen uit gerst, water hop en gist. Er zijn ontzettend veel soorten bieren in omloop. Iedere bierbrouwer heeft zijn eigen recept. Bier kun je lekker gewoon opdrinken, maar er zijn ook heel veel soorten maaltijden mee te bereiden. In België gebruiken ze het veel in stoofvleesgerechten of in beslag om bijvoorbeeld groenten in te frituren.
Het brouwproces
Vroeger bepaalden grote koperen ketels het beeld van de bierbrouwerij. Dit is in sommige nostalgische brouwerijen nog wel het geval, echter de moderne, grote bierfabrieken zijn nu meer voorzien van roestvrij staal. Het brouwproces is echter alle jaren hetzelfde gebleven. Zetmeel wordt omgezet in suikers die men laat vergisten, zodat een mengsel ontstaan van suikers, water, alcohol en koolzuur. Het proces begint met het verwerken van gerst tot gedroogde, gekiemde korrels: mout. Dit “ mouten” gebeurt in een mouterij. Bij het ontkiemen komen enzymen vrij die het in de korrel aanwezige zetmeel kunnen omzetten in suikers. De korrels worden vervolgens gedroogd, geroosterd of gebrand. In de brouwerij kneust men de mout waarbij het kaf en het meel gescheiden worden. Hieruit ontstaat schroot. Dit schroot wordt met warm water vermengd en in etappes verwarmd. Enzymen doen hier weer het werk. Zij zetten het zetmeel om in suikers die oplossen in water. Dit alles wordt gefilterd en het vloeibare resultaat heet “wort” . Wat achterblijft, heet draf of borstel. Dit wordt gebruikt in de melkveehouderij of gebruikt voor het maken van andere biersoorten, zoals het oud bruin. De wort wordt gekookt terwijl er hop aan toe wordt gevoegd. Dit maakt de smaak karakteristiek bitter, het geeft een mooie schuimkraag en is daarbij goed voor het conserveren. Het water verdampt tijdens het koken, waarmee de concentratie suikers stijgt. Dan wordt aan het geheel gist en lucht toegevoegd. Hiermee vergisten de suikers in alcohol, koolzuurgas en smaakstoffen. Dit is de hoofdgisting. Er volgt een tweede gisting, de nagisting. Nu krijgt het bier een krachtige smaak. De nagisting vindt plaats in gesloten kuipen of in de fles. Zo kan het koolzuurgas niet ontsnappen.
Zo tap je een biertje
Als je bier uit een glas drinkt, pak je een schoon glas en spoel je die even met koud water om. Houd het glas schuin en schenk het bier uit het flesje er rustig in tot het glas halfvol is. Laat het schuim even tot rust komen en schenk dan rustig de rest van het bier in het glas uit en zorg dat er een mooie schuimkraag op zit. Bij een biertje uit de tap hou je het glas schuin onder de tap en je zet de tap voluit. Halverwege stop je en laat je het schuim tot rust komen. Dan gooi je de tap half open en vul je de rest van het glas. Zorg ook hier weer voor voldoende schuim.
Drink met mate
Teveel alcohol is niet goed voor het lichaam en je kunt er aardig ziek van worden. Drink daarom verstandig en drink niet te snel. Weet wanneer je genoeg hebt gedronken. De overheid stimuleert verstandig drankgebruik omdat drank, inderdaad, veel kapot kan maken. Drink daarom met mate, voor mannen geldt een richtlijn van 3 glazen per dag. Vrouwen mogen er volgens de richtlijn 2. Wil je meer weten over de risico’s van alcohol, klik dan op de special alcohol. Drink niet als je nog moet rijden. Eet iets als je gaat drinken. Je kunt het glaasje bier beter laten staan als je erg moe bent of als je je niet zo lekker voelt. Dan blijft het gezellig.