Perfecte mojo
Ik heb 'm gevonden hoor, helemaal perfect: de mojo. Volledig in balans, als een magisch evenwicht. Pittig aan de ene kant, zacht en soepel aan de andere kant. Of het nu rood of groen is, ik ben helemaal weg van de Canarische saus die 'mojo' heet.Nee, ik bedoelde dus niet dat ik opeens grappig, zelfverzekerd en succesvol ben en tegelijkertijd een probleemloos leven leid, zoals mensen met de figuurlijk gesproken goede mojo. Míjn mojo is een heerlijke saus op basis van olie, knoflook en pepertjes of peterselie.
Het kwam zo: ik ging op vakantie naar Lanzarote, één van de Canarische Eilanden. Ik had al begrepen dat de Canarische keuken niet overliep van culinaire hoogstandjes - op het vulkaaneiland Lanzarote groeien alleen cactussen en palmbomen - maar dat er wel wat aardige specialiteiten tussen zitten.
Sowieso weten die Spanjaarden wel raad met vis, dus de paëlla, tonijn en zeetong smaakten prima. Ook de speciale zoute aardappeltjes in de schil (papas arrugadas) waren niet te versmaden. Maar ze waren nóg minder te versmaden met die heerlijke mojo.
Mojo wordt bijna bij alles geserveerd wat je maar bestelt, dus als je het niet lekker vindt, dan ben je de pineut. (Maar hóe o hóe kan iemand dit niet lekker vinden, vraag ik mij af.) Er zijn twee soorten: mojo rojo (uitgesproken als een lekker los klinkende 'moggo roggo') en mojo verde, rode en groene mojo dus. De rode is met pepertjes, de groene met peterselie of koriander.
Welke nu eigenlijk het lekkerst is, ligt een beetje aan het gerecht waarbij je het eet (of welk gerecht je bij de mojo eet) en aan de kok. Maar wat ik in ieder geval wel weet: als ik het vakantiegevoel weer even terug wil halen, dan maak ik zelf wat Canarische mojo. Dat helpt sowieso voor het optimaliseren van m'n figuurlijke mojo.
Bekijk ook
Smakelijk etenTekst