Roosteren

Roosteren kan op twee manieren. De eerste manier is de bekendste, namelijk roosteren boven open vuur met een spit of op een rooster. Hetzelfde als barbecueën dus. Deze bereidingswijze wordt vooral met vlees, vis en gevogelte gedaan en ook met groente. Door deze voedingsmiddelen te roosteren, krijgt het een krokante buitenkant en de typische rokerige smaak. De tweede toepassing is het roosteren van noten, pitten en zaden. Dit gebeurt in een droge pan of op een grillplaat.

Roosteren is een relatief droge bereiding. Groenten en vlees zou je kunnen insmeren met een vetstof om eventuele uitdroging te voorkomen. Ook kun je het rooster of spit insmeren met olie om vastplakken te voorkomen. Noten, zaden en pitten krijgen meer smaak als je ze even voor toepassing in een gerecht roostert. Je kunt ze in een pan of in de oven roosteren. Strooi de noten, zaden of pitten in een gelijkmatige laag in een droge koekenpan op middelhoog vuur. Roer regelmatig met een spatel of schud de pan. Zet het vuur lager als de pitten of zaden te snel donker kleuren. Schep ze direct uit de pan als ze goudbruin kleuren zodat ze niet verder kunnen verkleuren. Noten kunnen goed in de oven geroosterd worden. Zet hiervoor de oven op de hoogste stand. Leg ze op een met bakpapier belegde bakplaat. Blijf er wel even bij, want ze hebben een hele korte bereidingstijd nodig.