Stamppotten
We eten in de winter graag stamppot. Een stamppot symboliseert als het ware de oude Hollandse keuken: ‘eenvoudig, doch voedzaam’. De Nederlandse keuken is van oorsprong een eenvoudige keuken. We aten vroeger stamppot omdat er stevige kost op tafel moest komen. Er werd had gewerkt en de dagen konden zeker tijdens de wintermaanden extreem koud zijn. Voeding moest voedend en vullend zijn. De stevige kost moest dan ook nog eens in één pan gemaakt worden, want gasfornuizen met meerdere pitten, die waren er toen nog niet. Dus alles werd in dezelfde pan gekookt en meestal bestond de maaltijd uit aardappelen, groente en een flink stuk vlees. Typisch Hollandse gerechten zijn: boerenkoolstamppot met worst, hutspot, erwtensoep, kapucijners met spek, et cetera.
De aardappel komt oorspronkelijk uit Amerika. Het lijkt een oer-Hollands product, maar dat is het dus in feite niet. Na de ontdekking van Amerika is men hier aardappelen gaan eten. Maar voor die tijd aten we vooral knollen en vlees. De aardappel werd na 1700 pas echt populair, vooral bij de armen omdat het zo goedkoop was. Men begon toen ook met een vork te eten. Zo’n hete aardappel was geen genot om met je handen te eten. Tot 1850 bleven de gerechten eenvoudig en simpel en werden ze nog veel in één pan bereid. Na die tijd begon men steeds meer in aparte pannen te koken. De stamppot maakte plaats voor een driegangen menu: soep vooraf, aardappels, groente en vlees bij de hoofdmaaltijd en een toetje toe.
Tegenwoordig eten we nog steeds graag een eenvoudige ‘Hollandse pot’, in het bijzonder in de wintermaanden. Er komt in veel gezinnen één of meerdere keren een dikke maaltijdsoep op tafel. Voorbeeld daarvan is de snert (een dikke groene erwtensoep) of de bruine bonen soep. Bekende stamppotten zijn hete bliksem (een stamppot van aardappelen, zoete appels, kaneel en uitgebakken gerookt spek), stamppot boerenkool of zuurkool met worst en uitgebakken spekjes.
In Leiden eten veel gezinnen op 3 oktober (Leidens Ontzet) hutspot. Het is een stamppot met een geschiedenis die terug voert naar de tijd van de Tachtigjarige Oorlog. In de nacht van 2 op 3 oktober 1574 werden de Spaanse troepen uit Leiden verdreven. De Prins van Oranje had de dijken van Holland laten doorsteken en de Geuzenvloot kwam aangerukt. In de haast om weg te komen, lieten de Spanjaarden het eten staan wat ze op dat moment hadden klaargemaakt. De Leidse bevolking deed zich tegoed aan de maaltijd die bestond uit fijngestampte wortelen, uien en pastinaken. De pastinaak is later vervangen door de aardappel.