Haring uit het vuistje
Toen ik klein was, lustte ik niets. Alles waar een botje in zat vond ik eng, alles wat niet uit een potje kwam was raar en alles waar een beetje smaak aan zat vond ik vies. Kip, appelmoes en af en toe een tartaartje gingen er nog net in. (Maar verder was ik een heel makkelijk kind, hoor.) Des te opmerkelijker was het dan ook dat ik, zo jong als ik was, met smaak een haring op at. Ja echt, háring!Zelf vond ik het waarschijnlijk niet zo gek, want ik wist immers niet dat kleine meisjes over het algemeen niet zo te porren zijn voor haring. Ik vond het gewoon reuze gezellig om met mijn vader naar de haringkar te gaan.
Daar mijn paps nogal kritisch is wat betreft haring, kreeg ik natuurlijk wel de lekkerste: vers schoongemaakt. Misschien dat dat hielp. En dat er geen hoofd aan zat met twee ogen die me aanstaarden. En dat mijn vader de haring omhoog hield aan de staart. Zo kreeg ik geen vieze handen en zag ik de staart tenminste ook niet. 't Was eigenlijk net koekhappen, gezellig toch.
Laatst moest ik hier weer aan denken toen ik Utrechts beste haring ging proeven op Vlaggetjesdag. Alle haringen vlogen als warme broodjes de zaak uit, dus verser dan dit kon niet. Alleen, hoe ging het haringhappen ook alweer?
Mijn vader was er niet bij om 'm vast te houden en mijn gezelschap had zelf überhaupt nog nooit haring gegeten, dus daar moest ik het ook niet van hebben. Gelukkig kon ik een beetje afkijken bij andere klanten en smaakte het weer als vanouds. Lekker zout, uitjes erbij en graatloos. Alleen dat staartje met nčt dat stukje bot (of vissenwervel, hoe het ook mag heten), dat hoeft van mij nog steeds niet echt.
Bekijk ook
Lof voor de witlofLicht bitter, nog net een beetje hard zodat het lekker kraakt en heerlijk met kaas uit de oven, gebakken of gewoon door de sla. Ik heb het over witlof, een groente die regelmatig in mijn mandje belandt als ik weer eens niet weet wat ik zal eten. Stom, want het verdient het helemaal niet om laatste keus te zijn.