Lof voor de witlof
Licht bitter, nog net een beetje hard zodat het lekker kraakt en heerlijk met kaas uit de oven, gebakken of gewoon door de sla. Ik heb het over witlof, een groente die regelmatig in mijn mandje belandt als ik weer eens niet weet wat ik zal eten. Stom, want het verdient het helemaal niet om laatste keus te zijn.Gek eigenlijk dat ik pas bedenk dat ik witlof wil eten als ik écht niet meer weet wat ik anders moet eten. Volgens mij hebben anderen dat ook. Zonde, witlof wordt zwaar ondergewaardeerd. Een schrale troost voor de groente: het schijnt dat we er jaarlijks toch zo'n 3,2 kilo per persoon van eten, waarmee het op de derde plek van meest gegeten groenten staat. (In België eten ze zelfs 7 kilo, de witlofkoppen! En vandaar natuurlijk de term Brussels lof...) Laatst bedacht ik mij dat ik eigenlijk helemaal niet wist hoe witlof groeit. Best gênant, maar aangezien sommige mensen niet eens weten waar melk vandaan komt, besloot ik me hiervoor niet te schamen. Witlof ziet eruit als een soort stronkje en zou best een link kunnen hebben met de asperge, dacht ik. Maar aan de andere kant: als het onder de grond zou groeien, dan ziet het er vast niet zo maagdelijk schoon uit. Een klein onderzoekje op het web leerde mij dat de teelt van witlof een ingewikkeld proces blijkt te zijn waarbij de plant zowel boven als onder de grond groeit: eerst wordt het ingezaaid op het land en worden de ontstane wortelen geoogst. Vervolgens belanden de gekoelde wortels in bakken, waar water met voedingsstoffen onderdoor stroomt. De wortels beginnen daardoor uit te lopen et voilà: na een paar weken zit er opeens een hele witlofstronk aan! Tjee, wie had dat gedacht hè, witlof als tweefasengroente. Kost best wat arbeid, maar toch is het meestal niet echt duur. Weer een pluspuntje voor het witte kropje. Bovendien is het rijk aan vezels, calcium, vitamine B1, B2 en C. Kortom, witlof verdient het om gegeten te worden. Ik moet eigenlijk een campagne voeren: from Holland wit lof!
Bekijk ook
Ik haat sesamzaadVaak weet ik wel wanneer er kans is dat mijn Grote Vijand zich ergens in verschuilt. Of het nu een boterhammetje is, een mueslireep of een Aziatisch gerecht: ik weet het, ik ruik het. Al is het er maar één. Maar soms, heel soms, steekt 'ie op een onverwacht moment z'n neus om de hoek en verrast 'ie me onaangenaam: het sesamzaadje. Bah, bah, bah.